Vaak zit ik in de grot en aanschouw de schaduwen op de wand. Soms, heel soms is er ineens een moment dat ik buiten de grot kan kijken. Maar steeds keer ik terug uit angst de veilige grot te moeten verlaten. Het ego waakt over de grot en roept me weer naar binnen, waar het eigenlijk eenzaam, vochtig en koud is, maar waar de illusie van geborgenheid en bescherming heerst.